top of page
Anker 1
Anker 2

Geschiedenis

Fonds Sinds 1681

Fonds oprichtster:

​

Magdalena de Jonge van Ellemeet-Briels (Brielle, 29 april 1617 — aldaar, 26 maart 1685) was de stichtster van de Stichting Pieusfonds de Jonge van Ellemeet-Briels.

​

​

Magdalena trouwde in 1643 met Jacob de Jonge van Ellemeet en Elkerzee (1610-1650). Ze was de moeder van:

 

  • Johanna de Jonge (1643-1693), trouwde met Mr. Jacob Verheije (1640-1718)

  • Cornelis de Jonge van Ellemeet en Elkerzee (1646-1721), trouwde met Maria Oyens (1647-1732)

  • Cecilia de Jonge (1648-1686), trouwde met Mr. François van Bredehoff van Oosthuyzen (1648-1721)

​

Codicil:

​

Zij stelde in 1681 een codicil op waaruit de Stichting Pieusfonds de Jonge van Ellemeet-Briels is voortgekomen, die vandaag de dag nog bestaat. Uit de opbrengsten van het vermogen van de stichting wordt “onderstand” verleend aan haar nakomelingen, zogenaamde “deelgerechtigden” wanneer die door “quade fortuyn” worden bezocht.

​

Circulaire:

​

​

​

circulaire
oprichters
codicil

​

1

​

STICHTING PIEUS FONDS DE JONGE VAN ELLEMEET - BRIELS

p.a. Oude Liesboslaan 164, 4839 AD BREDA

 

 

HET PIEUS FONDS

1685 tot 1990

 

 

 

2

STICHTING PIEUS FONDS DE JONGE VAN ELLEMEET - BRIELS

p.a. Oude Liesboslaan 164, 4839 AD Breda.

 

BESTUUR 1990-1995

​

Voor de Staak van Johanna de Jonge van Ellemeet:

de Heer J.W. de Raad,                                                                                                     Bestuurder (Vztr).

 

Voor de Staak van Cornelis de Jonge van Ellemeet:

de Heer M.B.C. Scholten van Aschat,                                                                            Bestuurder.

 

De plaatsvervangers voor de Staak Johanna zijn:                               

Mevrouw M.A.F.M.S. de Raad,                                                                                         le Plv. Bestuurder.

de Heer F.W.Scheurleer,                                                                                                 2e Plv. Bestuurder.

 

De plaatsvervangers voor de Staak Cornelis zijn:

de Heer W.J.H. Graaf van Limburg Stirum,                                                                  le Plv. Bestuurder.

de Heer J.G.P. van Huls van Taxis,                                                                                2e Plv. Bestuurder.

 

COMMISSIE VAN TOEZICHT.

 

de Heer J.G.P. van Huls van Taxis                                                                                 (staak Cornelis)

 

de Heer W.J.H. Graaf van Limburg Stirum                                                                   (staak Cornelis)

 

Mevrouw M.A.F.M.S. de Raad.                                                                                        (staak Johanna)

 

de Heer F.W. Scheurleer                                                                                                (staak Johanna)

 

Mevrouw A.A. Vegter - van Huls van Taxis                                                                  (staak Cornelis)

 

Mevrouw H.M.A.L.L.Vogel - de Raad                                                                            (staak Johanna)

 

de Heer A.A. van Voorst Vader                                                                                      (staak Johanna)

4

​

STICHTING PIEUS FONDS DE JONGE VAN ELLEMEET - BRIELS.

​

HET "PIEUS FONDS"

​

Op 7 februari 1844 wordt door de administrateur van het Pieus Fonds, Jhr Mr Laurens de Witte van Citters, aan de bij hem bekende deelgerechtigden een Circulaire verzonden waarvan hier de aanhef volgt:

​

"Daar aan mij de administratie is opgedragen van een fonds door wijlen Vrouwe Magdalena Briels, Echtgenoot van den Heer Jacob de Jonge van Ellemeet, bij Codicillaire dispositie van de 2lsten Juni 1681 nagelaten ten behoeve harer afstammelingen, zoodat UweEd. ook aanspraak maken kan op het genot der inkomsten van het nagelaten kapitaal; en ik aangaande dit fonds, aan de gezamelijke gerechtigden een voorstel wenschte te doen, zoo neem ik de vrijheid UweEd. eenigzints nader met het daaromtrent gebeurde bekend te maken, ten einde UweEd. met kennis van zaken moogt kunnen oordelen. De reeds genoemde Codicillaire dispositie is van den navolgenden inhoud: Voorts so is myne begeerte dat mijn kinderen uit myne obligatien sullen houden een obligatie van vier duysent Guld. hetsy op de Graaffelykheid of op het gemeene Land om het incomen daarvan alle 2 of 3 jaaren wederom op te leggen en soo eene somme daarvan te maaken, of het God mochte gelieven iemant van myne Descendenten door quade fortuyn of anders te besoeken, om die te komen uyt het incomen assisteeren; doch indien God ons Landt mochte tomen te besoeken met pestilentie of dieren tydt so sal het incomen voor een jaar of twee worden gebruikt om den armen uyt te deelen."

​

In september 1879 schrijven de Heren Administrateuren,

F.W.J.A. DEL CAMPO Genaamd CAMP en

G.A.G.P. Baron van der DUYN van MAASDAM:

 

"Dat het hen ten duidelijkste gebleken is dat vele deelgerechtigden in het Fonds, zoo al niet het bestaan aan hen ten eenenmale onbekend is, dan toch omtrent den aard en strekking daarvan in onwetendheid verkeeren. Daar zij aan deelgerechtigden eenige voorstellen omtrent de wijze van beheer van het Fonds wenschen te doen, komt het hen nuttig voor U met korte woorden (.9 een en ander betreffende het Fonds mede te deelen."

​

Hierna volgt weer de reeds geciteerde tekst van het Codicil van Magdalena Briels geschreven in 1681 toen "zij zich niet wel gevoelde."

​

Afgaande op het bovenstaande lijkt het dat een "Circulaire" over het Pieus Fonds waarschijnlijk ook in 1990 zijn waarde zou kunnen hebben!

 

5

​

Met de hoop Uw interesse in het Fonds gewekt te hebben, wens ik deze "Circulaire" op te dragen ter nagedachtenis aan een groot bestuurder van het Pieus Fonds de Heer W.F. del Campo Hartman, aan wie het Fonds onder meer een uitgebreid register van afstamming te danken heeft! Najaar 1990 , J.W. de Raad.

​

De tweede druk van de "Circulaire van 1990" verschilt weinig van de eerste, waar van geen exemplaren meer over zijn. Najaar 1994, J.W. de Raad.

​

***

​

p4

 

W.F. del Campo Hartman.

 

6

 

EEN FONDS "TER VROME NAGEDACHTENIS" AAN HET EINDE VAN DE

TWINTIGSTE EEUW.

 

Toen Magdalena Briels, door haar overlijden in 1685, het door haar vier jaren eerder geschreven codicil bekrachtigde, ontstond het Pieus Fonds, nu dus ruim drie eeuwen geleden.

​

Vooral in de zeventiende eeuw zijn er veel van dergelijke fondsen gesticht, zoals bijvoorbeeld het Ockersse Fonds en het Van Citters Fonds om een paar nog steeds bestaande fondsen te noemen.

​

Het "Pieus Fonds" is in 1994 geen rijk fonds. Het beschikt echter nog steeds over voldoende kracht om te kunnen overleven, hetgeen te danken is aan de toewijding van de elkaar sinds 1685 opeenvolgende beheerders van de unieke nalatenschap van Vrouwe Magdalena Briels.

​

Sinds 1879 heeft het Pieus Fonds verschillende reglementen gekend. De laatste wijziging van het reglement vond plaats op 15 december 1961. Het Fonds werd daarna ondergebracht in een Stichting. Deze Stichting staat onder de statutaire naam. "STICHTING PIEUS FONDS DE JONGE VAN ELLEMEET-BRIELS", geregistreerd bij de Kamer van Koophandel te Den Haag, onder het nummer S 151946. Een kopie van de thans van kracht zijnde Statuten treft U hierbij aan.

​

Het doel van de stichting staat duidelijk omschreven in artikel 3 van de statuten en ook de wijze waarop men dit doel tracht te bereiken.

​

De eerste 159 jaar hebben de nazaten van Magdalena geen onderstand nodig gehad. Na de "Circulaire" van 1844 veranderde dit en werden er gedurende 135 jaar uitkeringen verstrekt.

​

In deze tijd kon het kapitaal niet veel groeien, ondanks het strikte, aan een reglement gebonden beheer, dat voorschreef dat de beheerders zoveel mogelijk middelen bij het kapitaal dienden te voegen, hetgeen steeds gebeurde.

​

Het eerste reglement van het Fonds werd ontworpen door Jhr.Mr.Laurens de Witte van Citters in 1844 en door de deelgerechtigden aanvaard. Het schreef onder meer voor dat de onderstand alleen mocht worden betaald uit de opbrengst van het kapitaal. Dit is ook nu nog steeds het geval.

 

 

 7

​

De eerste aanvraag om onderstand kwam in 1844 en werd ingediend door de echtgenoot van een deelgerechtigde.

​

Nadat de administrateur van het Fonds "de noodige berigten" had ingewonnen en zoals hij schrijft, "bepaaldelijk er ook onderzoek was gedaan of zijne vrouw en kinderen van de zijde hunner familie konden ondersteund worden. Het gevolg hiervan is geweest dat ik het geschikste middel acht om deze afstammelingen van Vrouwe M. Briels volgens haren wil 'te assisteeren' om Haar Ed. bij jaarlijkse termijnen de aflossing te verzekeren van de ten laste van haar echtgenoot loopende wissels, bedragende gezamenlijk ƒ4000.-, volgens opgave door hem op 13 junij 11. gedaan, onder welke schuld hij met zijn talrijk huisgezin gedrukt gaat, en die op geene andere wijze kan worden afgelost."

​

De laatste aanvraag tot het najaar van 1990, werd gedaan ten behoeve van een deelgerechtigde in het buitenland, die moest zien rond te komen van een klein "old age pension" en enkele kleine uitkeringen van andere ondersteunende fondsen. De gevraagde onderstand werd toegezegd en door het Pieus Fonds betaald, over de jaren 1961 t/m 1979. Toen er geen kwitantie meer terug kwam werd door de beherend bestuurder, via het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de zekerheid verkregen dat de deelgerechtigde geen onderstand meer behoefde en werd deze stop gezet. Nadien is er niets meer van deze deelgerechtigde vernomen. Gezien het feit dat het in 1961 om een al reeds bejaarde dame ging mag nu wel worden aangenomen dat zij thans niet meer in leven is.

​

Uit het bovenstaande kan men afleiden dat het Pieus Fonds nu en in de eenentwintigste eeuw nog steeds voldoende reden van bestaan heeft. Men denke bijvoorbeeld aan deelgerechtigden in die landen waar het niveau van de sociale uitkeringen vele malen lager ligt dan in Nederland het geval is. Ook kan niemand garanderen dat de sociale uitkeringen in Nederland blijven zoals deze nu zijn.

​

Het A.O.W. pensioen is niet onaantastbaar gebleken. De mogelijkheid om eenmalige uitkeringen te doen, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, kan zeker voor de oudere deelgerechtigden een verlichting betekenen als ook voor studerende jongeren.

​

De noodzaak tot onderstand zal echter altijd op overtuigende wijze dienen te worden aangetoond!

 

 

  

8

​

DE CONCEPTIE VAN HET PIEUS FONDS:

​

HET CODICIL.

 

Op het omslag de volgende tekst:

"No:1. Zegel 3 st Speirman. Dit Segel behoort tot d'inliggende Codicil van Magdalena Briels. Omgeslagen den 20e Mey 1757 w.g. S. Thierry de Bye, Procr

 

CODICIL ofte GIFTE des DOOTS.

​

Soals die best verstaan kan worden volgens uitwys van myn Testament gemaakt den 8e Junië 1677. Voor eerst so maeke ik aen het Weeshuys eene Obliagatie staande op de Stadt van Den Briel van duisent gls; En voor den Huys Armen eene Obligatie op de Stadt van den Briel van ses hondert Gls; Nog eene aan de Oude Vrouwen in het Vrouwen Hof als de ses Huysjes bij het Weeshuys als de Huysjes in het Toomstraatje elck eene Ryxdaelder.

​

Voorts so is myne begeerte dat myn Kinderen uyt myne Obligatiën sullen houden eene Obligatie van vier duysent Gls.: hetsy op de G'raaffelykheid of op het gemeene Land, om het incoomen daar van alle twee of drie Jaaren wederom op te leggen en soo eene Somme daarvan te maaken, of het God mochte gelieven lemant van myne Descendenten door quade fortuyn of anders te besoecken, om die te konnen uyt het intomen assisteeren; doch indien God ons Landt mochte tomen te besoecken met pestilentie of dieren tydt soo sal het incoomen voor een Jaar of twee worden gebruikt om den Armen uyt te deelen.

​

Voorts somatie en legateer ik etc. Aldus gedaan en geschreeven, my niet wel gevoelende op den 11 Junië 1681.

​

w.g. M. BRIELS van ELLEMEET

​

No: 1236. Geregistreerd te 's-Gravenhage, den achtentwintigste October 1879, deel 69 folio 160 recto vak 1 twee bladen geen renvooi. Ontvangen voorrecht f0,80 voor 38 opcenten .10,305 te samen een gulden tien en een halve cent.

​

De Ontvanger b. a. w.g. Spree."

 

9

​

HET ARCHIEF VAN HET PIEUS FONDS.

​

De bescheiden van het Fonds worden gewoonlijk ter plaatse van de zetel van het bestuur bewaard, dit om praktische redenen want het staat nergens dwingend voorgeschreven. Het archief bestaat vooral uit de rekeningen van verantwoording sinds 1685, bankafrekeningen, notulen en correspondentie. Zo op het eerste gezicht weinig interessant, maar bij nadere bestudering komen er vele zaken tot leven. De bescheiden van het Fonds worden bewaard in een door een timmerman in 1877 gemaakte waaibomen houten kist voorzien van een indrukwekkend hangslot. Het is aardig te weten dat de kwitantie voor het maken van deze kist er nog steeds in wordt bewaard. Over zorgvuldig beheer gesproken!!

​

Aangezien de archiefstukken uitsluitend ter inzage zijn van het bestuur en de leden van de Commissie van Toezicht (Statuten, artikel 5 lid 9.), vanwege haar vertrouwelijke inhoud, men denke aan de privacy van deelgerechtigden en hun nazaten die ter eniger tijd onderstand genoten hebben, volgt hier een overzicht van de belangrijkste feiten in het bestaan van het Fonds. Wanneer de kist open gaat zien we een aantal oude en minder oude mappen. Sommige mappen hebben te oordelen naar de opschriften reeds eerder voor andere doelen dienst gedaan• onnodig geld uitgeven is de beheerders blijkbaar steeds een doorn in het oog geweest! Een bundel stukken is gemerkt:

​

1685 - 1882

Stukken en Bescheid:

Toebehorende de Erfgen: wijlen

Vrouwe Magdalena Briel

van Ellemeet.

Zaliger.

 

Nadat de groene archieflinten zijn losgeknoopt kunnen we kennis maken met de inhoud, welke voor een groot deel bestaat uit Rekeningen van Verantwoording hier Reeckeninge Bewys geheten. Het eerste Reeckeninge Bewys gaat over de allervroegste periode van het Fonds n.l. van 26-3-1685 tot ult. Maart 1693. Dit stuk werd op 30 April 1 693 voor accoord getekend door de eerste deelgerechtigden en hun echtgenoten:

Cornelis de Jonge van Ellemeet

Maria Oijens van Ellemeet

En

Jacob Verheije

Johanna de Jonge van Ellemeet

p6
p8
p9

Het eerste "Reeckeninge Bewys", over de periode van 26 maart 1685 tot en met 31 maart 1693, goedgekeurd op 30 april 1693 door de eerste deelgerechtigden en hun echtgenoten te weten:

​

Cornelis de Jonge van Ellemeet,                        Jacob Verheye,

Maria Oijens van Ellemeet.                               Johanna de Jonge van Ellemeet.

​

​

Mr.Jacob Verheye, Raad-pensionaris van Zeeland,

medeondertekenaar van het eerste "Reeckeninge Bewys".

​

10

​

Wanneer we door de opeenvolgende rekeningen bladeren dan zien we andere namen onder deze stukken verschijnen zoals: Van Citters, Steengragt, Loncque D'Oosterland e.a. Het kapitaal groeit en is in 1741 al ruim 24666 Gls. groot en in 1755 richten de deelgerechtigden zich dan ook tot de Edele Groot Mog. Heeren Staten van Holland en Westvriesland, met een door Mr Jacob van Citters geschreven request om Ontslag Van Verband Van Fidei Commis der Goederen en Effecten behorende tot het Pieus Legaat van Vrouwe M. Briels Weduwe De Jonge van Ellemeet.

​

Het gaat om de Somme van omtrent 30.000 Gls.!

​

"Geven reverentelijk te kennen Mr. Jacob van Citters Raad en Burgemeester der Stad Middelburg in Zeeland beëedigt Hoofd-participant van de Oost Indische Comp: aldaar etc. Zoo voor Zig Zelve en als last en ordre hebbende van Johan Steengragt Raad en Advocaat Fiscaal ter admiraliteit in Zeeland, voor hem Zelve en als in huwelijk hebbende Jacoba Magdalena Ockerse Vrouw van Oosterland, zijnde een Dogter van Johanna Jacoba Lonque en van Anthony Ockerse Burgemeester te Zirckzee, welke Johanna Jacoba Lonque is geweest een Dogter van Quirina Cecilia Verheye, getrouwt geweest met Charles Lonque, in Zyn leven Heer van Oosterland en den voorn: Mr Jacob van Citters als benevens enz." Na de passage van het Codicil aangehaald te hebben, vervolgt Mr Jacob van Citters:

"Dat voorn: Magdalena Briels vervolgens Zynde komen aflyvig te werden; uit hare Obligatien als voren en Conform gem: Codicille een somma van Vier Duyzend Guldens op het gemeene Land is belegt, en het inkomen daarvan alle twee of drie Jaaren wederom is opgelegt gewerden, in so verre dat gem: Somme van vier duizend Gulden, als nu is geaccresceert tot een Somme van ruim dertig duizend Guldens. Dat de Supplianten die alle te samen descendenten zyn van voorn: Magdalena Briels van voors: Capitale somme gaarne eenige utiliteit zouden erlangen, en de zelve ten dien einde tusschen den anderen verdeelen, dan dat dezelve zig daar inne door gem: Codicillaire dispositie vinden belemmert. Dat de Supplianten egter Zig imagineren dat het gem: impediment en de belastinge op gem: Capitale Somme gelegt, door Ued.Gr.Mog: Zoude kunnen werden opgeheeven en weggenomen, en dat daarinne niet alleen geen de minste Zwarigheid (onder reverentie) resideren kan, nemaar in tegendeel dat daar voor het een en ander allesints is militerende, want dat gein: Somme tegenwoordig niet anders is als dood Capitaal, het welk Jaarlijks accresceerende egter altoos infructueus zoude komen te zyn, zonder eenige de minste utiliteit aan iemand ter wareld te geven; dat het daar by seer te dugten is, dat er veele Swarigheeden en Difficulteiten sullen komen te ontstaan wanneer tusschen de respectieve geinteresseerden gedecideert soude moeten worden, of en in hoeverre aan D'een

 

 

  

11

​

of D'andre der descendenten, die eenige sustentatie of assistentie uit het voors: Fonds, om de gemelde redenen van quade fortuyn of anders mogt komen te eysschen, sodanig versoek soude behooren te werden geaccordeert en toegestaan. Dat daar omtrent onder anderen vooral in Consideratie komt de verre uytgestrektheidt, der geinteresseerde familien, den welke na allen Schyn nog meer en meer gedispergeert staan te worden, sodanig dat het te vreezen is dat bij vervolg van tyd verscheyde der geinteresseerders niet als met moeite te ontdecken sullen syn, dat het voors: Fonds daar door ligtelijk sal geraken of geheel verwildert, of maar alleen in? bezit en beheer van eenige wynige geinteresseerders.

​

Dat daar by de Supplianten alle samen, door Gods Goedheid, voorsien zyn van sodanige middelen dat men hopen mag, dat bij aanhouding van Gods Zegen niemant van hun of hunne descendenten t'eeniger tyd in't geval geraken dat dezelve uit de revenue van zo een Kleyn Capitaal() assistentie nodig zal hebben enz."

​

Mr.Jacob van Citters gaat voorts in op de clausule over de armen in het Codicil en zegt: "omdat dezelve nimmer eenige executie zal kunnen erlangen", hetgeen hij met redenen omkleedt en vervolgens zegt hij:

"Dat egter de Supplianten, om aan de genereusiteit niet te kort te doen, en om alle bedenkelijkheid, die by Ued.Gr.Mog: met relatie tot dit point, mogte overblyven weg te neemen, verklaren bereyd te zyn, om aan den armen der Stad Brielle, synde geweest de plaats alwaar de Fundatrice haar Domicilium gehouden en ook de voors: Codicillaire dispositie gemaakt en met haar dood bekragtigt heeft, uit te keeren sodanig een Somme als tot evaluatie van de voors: Codicillaire dispositie voor haar voordeelige Clausul bevonden sal werden te behoren. Weshalven de Supplianten zig keeren tot Ued.Gr.Mog: ootmoediglijk verzoekend dat Ued.Gr.Mog: gelieven op te heffen ente ontslaan de belastinge op de gem: Capitale Somme van vier Duyzend Guldens en de daar van geprovennieerde revenues aangelegde navolgende effecten."

Nu volgt er een opsomming van alle effecten die met de opbrengsten werden gekocht.In april 1757 komt er antwoord van de Staaten van Holland en Westvriesland en de klerk die met zijn ganzeveer de genomen beslissing op perkament moet zetten maakt gemakshalve een kopie van het request van Jacob van Citters, welke hij hier en daar van een kleine aanpassing voorziet. De aanhef is als volgt:

DE STAATEN VAN HOLLAND EN WESTVRIESLAND DOEN TE WEETEN.

"Also te kennen is gegeven bij Mr. Jacob van Otters, Burgemeester etc."

Het heeft geen zin hier alles te herhalen wat de klerk van de Staaten allemaal heeft gekopiëerd en hierboven voor een deel staat te lezen. We volstaan met het weergeven van de beslissing op het request.

 

 

12

​

"Als mede van gelijke het verband, op de daar van verder en bij vervolg te provenieeren revenues gelegt, op te heffen en te ontslaan en dien volgende de supplianten te autoriseeren, om alle de gem: Effecten, 't zij publicq of onder de hand te verkopen, en aan de kopers transporteren als vrij eigen goed, en daar van te verleenen Acte informa: zoo ist, dat WIJ de Saak en 't Versoek voorsz: overgemerkt hebbende, en genegen wesende ter beede van de Supplianten, na ingenomen consideratien en advis van de President en Raden van den Hove, uit onse regie Wetenschap Souveraine magt en Autoriteit, uit den band van fidei commis hebben ontslagen, soo als WIJ daar uit ontslaan bij dese de hier voren gemelde Capitale Somme van vier duisend guldens, en de daarvan geprovenieerde revenues en aangelegde Effecten hier voren in het breede (9 vermeld, als mede van gelijk verband op de daarvan verder en bij vervolg te provenieeren revenues mits en onder dese conditie dat er vier duisend guldens in obligatien op het gemeene land, en 't accres van dien in't vervolg, volgens de enixe wille van de fundatrice, zal blijven van dezelve natuur ten behoeve van hare descendenten als in de Acte Codicillair staat vermeld, dog de respectieve armen bereids gemeld, uitgekogt worden voor of met een Som van Ses duisend guldens in obligatien, prijscourant, of contant geld, onder renunciatie nu voor als dan van al 't regt en actie, 't gunt de voorsz: armen uit kragte mede van de codicille hier voren gemeld, eenigsints zoude mogen competeeren, onder approbatie en goed vinden van de regeering der Stad Brielle en de Kerkenraad van de Nederduitsche gemeente aldaar: En autoriseeren vervolgens als dan de Supplianten om met de voorsz: Effecten te handelen, als met vrij eigen goed: Lastende een ijder dien het aangaan zal zig hier na te reguleeren.

gedaan in den Hage onder onsen grooten Segele, hieraan doen hangen, den vijlden April in het Jaar Onses Heeren en Saligmakers duisend seven honderd seven en vijftig.

                            w.g. onleesbaar.

                            Ter Ordonnantie van de Staaten,

                            w.g. Boeij."

In het 72ste jaar na de geboorte van het Pieus Fonds in 1685 is het weer terug bij "af', echter met dit verschil dat de "armen" zoals vermeld in het Codicil voorgoed werden afgekocht met het daar voor door de Staaten van Holland en Westvriesland vastgestelde bedrag van f.6.000,-Hoe de supplianten gereageerd hebben op de beslissing van de Staaten blijft een open vraag, maar het is niet moeilijk te veronderstellen dat men er niet zo geweldig gelukkig mee kan zijn geweest. Immers in het request wordt eerder gesuggereerd dat het hele Fonds volkomen overbodig is en zeker niet dat men er na de aderlating mee door wilde gaan! Hoewel men genereus wilde zijn voor de armen, kan men zich zeer wel voorstellen dat de door de Staaten voorgeschreven generositeit wel at overdreven zal zijn gevonden.

 

 

13

​

Van het oorspronkelijke kapitaal van ruim f.30.000,- bleef 66% ter verdeling onder de supplianten over. Voorwaar m onze ogen geen slechte zaak! Hoewel wij het nu jammer vinden dat het Fonds in 1757 door de beslissing van de Staaten terug naar "af' gestuurd werd, hadden de supplianten niet helemaal ongelijk. Gedurende de 72 jaar van het bestaan van het Fonds waren nimmer uitkeringen nodig geweest en zouden volgens hun optiek ook in de toekomst, voor zo ver men wilde zien (!) niet nodig worden. Indien de door Magdalena gewilde voorziening reeds na enkele tientallen jaren zou zijn aangesproken, dan had het kapitaal nooit de kans gekregen zo snel te groeien en was er in 1757 geen f30.000,- geweest!

In het archief zijn nog vele stukken, de verdeling betreffende, aanwezig maar het zou te ver voeren deze hier aan te halen en te bespreken.

Het Fonds, hoewel ernstig beschadigd door deze eerste storm, Uitstaat nog steeds en gaat onder beter weer opnieuw groeien.

Een nieuwe depressie is echter onvermijdelijk in de maak en de eerste verschijnselen hiervan staan vermeld in de Circulaire gedateerd 7 februari 1844 van Jhr.Mr. Laurens de Witte van Citters aan de hem bekende deelgerechtigden. Hij schreef daarin: "dat hij aan de gezamelijke gerechtigden een voorstel wenschte

te doen."

Wij zullen zien wat dit voorstel inhoudt, maar lees eerst nog eens de op pagina 4 aangehaalde tekst van bedoelde Circulaire!

p10
p11
p12
p13

 

Mr.Jacob van Otters, de schrijver van het request.

 

​

​

14

 

DE "DEPRESSIE" VAN 1844 EN WAT DAAROP VOLGDE.

 

In zijn Circulaire van 7 februari 1844, waarvan de inleiding op pagina 4 staat, gaat jhr.Mr.Lausens de Witte van Citters in op de gebeurtenissen in 1755, waarvan hier voor reeds verslag gedaan is. Na de beslissing van de Staaten van Holland te hebben gememoreerd gaat hij verder als volgt:

 

"De belanghebbenden hebben overeenkomstig deze resolutie gehandeld, en de som van 14.000,- die onverdeeld was gebleven, is achtereenvolgens door mijnen grootvader, vader en mij zelven geadministreerd geworden met hetzelfde gevolg als vroeger; namelijk dat het kapitaal aanzienlijk is vermeerderd (zoodat het nu tot f51.900.- inschrijving 2,5% op het Grootboek der Werkelijke Schuld gestegen is) zonder dat ooit een der afstammelingen er toe is moeten komen om een verzoek tot onderstand te doen."

 

Jhr.Mr.Laurens de Witte van Citters vervolgt met te argumenteren dat de redenen die men in 1755 had om opheffing van het hypothecair verband te vragen, nu nog sterker dan toen bestaan. Vervolgens schrijft hij:

 

"Om deze redenen is hei dat ik UweEd voorstel, om mij te magtigen een verzoekschrift aan de bevoegde magt in te dienen; ten einde de som, waaruit het fonds alsdan zal bestaan, na aftrek der onkosten, onder de belanghebbenden te verdeelen. Zoodra mij den uitslag bekend zal zijn, zal ik UweEd. kennis daarvan geven; het is echter (vooral uit hoofd van het aantal dergenen wier antwoord ik op deze brief moet afwachten) hoogstwaarschijnlijk dat een geruime tijd daarmede verloopen zal."

​

De lucht boven het Pieus Fonds betrekt, er is weer een storm op til! Op 28 juni 1844 richt Jhr.Mr.Laurens de Witte van Citters zich echter al opnieuw met een Circulaire tot de belanghebbenden:

 

"In mijn laatste Circulaire meende ik een voorstel tot verdeeling van het fonds, van Vrouwe Magdalena Briels afkomstig, te moeten doen. Het rondzenden van die Circulaire heeft ten gevolge gehad, dat een der deelgeregtigden, te voren van zijn regt onbewust, is opgekomen, en om onderstand heeft verzocht."

 

Op pagina 4 staat iets over deze eerste aanvraag om onderstand sinds 1685, vermeld. De belangrijkste reden om tot verdeling over te gaan is door deze aanvraag komen te vervallen en in de Circulaire van 28 juni 1844 wordt dan ook tevens een voorstel gedaan om te komen tot een reglement voor de administratie van het fonds. Dit voorstel wordt nog het zelfde jaar aangenomen.

 

  

15

 

De naam van Maria Oijens wordt hierin voor het eerst verkeerd gespeld als Ooyens. De aangekondigde storm blijkt slechts windkracht 8 te zijn, echter de meegevoerde bewolking blijf nog vele lange jaren hangen en zorgt er voor dat het fonds niet snel meer groeit.

 

De in 1685 "aflijvig geworden" Magdalena ziet eindelijk haar streven om voor haar nazaten te zorgen met succes bekroond, men kan haar bijna horen zeggen:

'T WAS NIET VOOR NIETS !

Nu het Fonds niet langer alléén een accumulator van pecunia is maar actief aan het haar gestelde doel beantwoordt, groeit ook de belangstelling. Reeds in september 1879 zenden de Admistrateuren van het Fonds, de Heren F.W.A.del Campo gen. Camp voor de Staak van Johanna en A.F.J.A. Graaf van der Duyn van Maasdam voor de Staak van Cornelis een Circulaire aan de deelgerechtigden waarin zij schrijven:

 

"Toen de ondergeteekenden in het begin van het vorige jaar de administratie van het Fonds uit handen hunner voorgangers, de Heeren Mr.F.M.Baron van der Duyn en en Jhr.Mr.H.A. Steengracht van Duivenvoorde overgenomen hadden, bleek hun al spoedig de wenschelijkheid van het bezitten van een meer op doelmatige wijze geconstitueerd reglement, tot de zamenstelling waarvan zij U bij dezen tot een ALGEMEENE VERGADERING van deelgerechtigden uitnoodigen, te houden in het locaal DILIGENTIA (Lange Voorhout), te 's. Gravenhage, op Zaterdag den 25 October 1879, des morgens ten 11 1/2 uur. Nevensgaande bieden zij U een Concept-reglement, volgens hunne wijze van zien en in overleg met een bekwaam jurist zamengesteld, ter overweging aan."

 

Oijens wordt weer verkeerd gespeld als OOIJENS!

Verder verklaren zij zich bereid inlichtingen te verstrekken en vragen om opgave van de namen der deelgerechtigden die geen exemplaar van deze Circulaire hebben ontvangen. De Circulaire wordt als volgt afgesloten:

 

"Het zal hen zeer aangenaam zijn in een talrijke opkomst van deelgerechtigden op de Algemeene Vergadering van den 25 October 1879 een blijk van belangstelling in het Fonds te mogen zien."

 

Gezien het aantal veranderingen die in het Concept-reglement worden aangebracht mogen we wel aannemen dat de eerste Algemeene Vergadering in Diligentia een groot succes moet zijn geweest!

 

 

16

 

DE TIENJAARLIJKSE VERGADERINGEN VAN DEELGERECHTIGDEN.

 

Volgens art. 22 van het in 1879 vastgestelde reglement wordt de eerste tienjaarlijkse vergadering van deelgerechtigden gehouden in het jaar 1880, en wel op 24 juni van dat jaar. In december daarop ontvangen de deelgerechtigden een keurig gedrukte kopie van de op de vergadering goedgekeurde rekening van het beheer van het fonds over de jaren 1874 tot en met 1879.

 

"Tot toelichting, zooveel noodig, van deze rekening zij gezegd, dat steeds descendenten van de eerste aanvraagster van onderstand, de eenigen zijn, die ondersteuning bekomen uit het fonds; - dat in deze zes jaren geene belegging van gelden op het Grootboek heeft kunnen plaats vinden, daar veel nodig was voor kosten van drukken van circulaires, reglementen, enz. en voor de hooge kosten, verbonden aan de overschrijving op het Grootboek van het hoofd van rekening op naam van de ondergeteekenden, als de tegenwoordige Bestuurders van het Fonds; - dat zij echter gemeend hebben het overschietende geld niet renteloos te mogen laten liggen, en het daarom op prolongatie hebben uitgezet tot een bedrag van f.1600.-, tot dat alle buitengewone kosten zouden voldaan zijn. Het is Bestuurders aangenaam te kunnen mededeelen, dat sedert de afsluiting dezer rekening eene Inschrijving is aangekocht van f.2000.- nominaal. De ondergeteekende Bestuurders deelen tevens mede aan de meerderjarige deelgerechtigden, dat zij op de Algemeene Vergadering van den 24 Juni 1880, als zoodanig zijn herkozen, - en dat gekozen zijn als Plaatsvervangend Bestuurdersvoor de Staak van Cornelis de Heeren:

                           W.A.W. Graaf VAN LIMBURG STIRUM, en

                           J.W.F. Ridder HUYSSEN VAN KATTENDIJKE,

beide te 's Gravenhage en voor de staak van Johanna de Heeren:

                           Jhr.Mr.H.A.STEENGRACHT VAN DUIVENVOORDE,

te 's Gravenhage, en te Utrecht:

                           J.W. DEL CAMPO gen. CAMP

Terwijl in de Commissie van zeven deelgerechtigden, bedoeld bij art: 11 van het Reglement; zijn benoemd de Heeren.

                           W.C.M.DE JONGE VAN ELLEMEET, te Oostkapelle,

                           J.W.L. Baron VAN BOETZELAER, te Amersfoort,

                           Jhr.Th.L BRANTSEN, te Amsterdam,

                           Mr. W.N.LANTSHEER, te 's Gravenhage,

                           Mr.W.L VAN VOORST VADER, te Goes,

                           A.E.VON BRUCKEN FOCK, te Amsterdam, en

                           J.A.G. Baron VAN ITTERSUM, te 's Gravenhage.

 

17

​

Alle de genoemde heeren hebben zich die keuze laten welgevallen, behalve Jhr.Mr.H.A STEENGRACHT VAN DUIVENVOORDE, die, om verschillende redenen, gemeend heeft het hem opgedragen mandaat niet te moeten aanvaarden. Het komt de Bestuurders voor; dat er geen drang bestaat tot onmiddellijke voorziening in de daardoor ontstane vacature.

 

Eindelijk hebben de Bestuurders de eer mede te deelen, dat de zetel van het Bestuur blijft ten huize van den Bestuurder Van der DUYN van MAASDAM te Wageningen.

 

                                                                                             De Bestuurders:

 

Voor de staak van Cornelis de Jonge van Ellemeet,

 

                                                                                             VAN DER DUYN VAN MAASDAM

 

Voor de staak van Johanna de Jonge van Ellemeet,

 

                                                                                             F.W.J.A. DEL CAMPO gen. CAMP.

 

* * *

 

  

In het jaar 1757 gaat het Fonds weer van start met f4000,- . Het is als het ware op last van de Staaten van Holland opnieuw geboren. Het kapitaal groeide daarna in 87 jaar tot een som van ruim 01.900,- . Deze groei was mogelijk door dat geen der deelgerechtigden in die periode onderstand aanvroeg. Na de eerste aanvraag om onderstand in 1844, groeit het Fonds nog slechts met gemiddeld f.475,- per jaar en is het kapitaal begin 1880 f.69 000,- . Men hoeft geen actuaris te zijn om te kunnen inzien dat de echte groei er nu uit is. De bewolking van de depressie van 1844 zal nog vele jaren blijven hangen!

 

 

 

18

 

DE 2e TIENJAARLIJKSE VERGADERING VAN DEELGERECHTIGDEN

 

Deze vergadering werd gehouden op 14 juli 1890, nu honderd jaar geleden. Er moeten ongetwijfeld ernstige redenen geweest zijn dat dit gebeuren pas in juli plaats vond, immers volgens art. 20 van het in 1879 van kracht geworden reglement plaats de vergaderingen in de loop van de maand juni plaats te vinden!

 

De bestuurders geven, terecht, met gepaste trots kennis van het feit dat het Fonds in de afgelopen tien jaar met f.6000.- is gegroeid, waarvan een bedrag van f.2000.-evenwel moet gerekend worden te behoren tot de vorige rekening, zodat een kapitaalvermeerdering van f.4000.- nominaal overblijft.

 

Dit gunstige resultaat schrijven de bestuurders voor een groot deel toe aan de goede zorgen van de bestuurder G.A.G.Ph. Baron van der Duyn van Maasdam, die het vorige jaar wegens voortdurend verblijf in het buitenland gemeend heeft zijn ontslag als bestuurder te moeten nemen.

 

Het kapitaal van het Fonds is dan f.75,000.- groot en de rente van de belegging bedraagt jaarlijks f.1875,-.

 

"Voor zijn vele bemoeijingen ten behoeve van het Fonds wordt hem hier gaarne welverdiende dank gebracht."

 

De bestuurders voor de komende tien jaar zijn:

 

Voor de Staak Johanna: F.W.J.A. del Campo gen. Camp

 

Voor de Staak Cornelis: J.W.F. Huyssen van Kattendijke

 

Art. 9 van het reglement schrijft voor dat de bestuurders een stamboek dienen aan te leggen waarin de deelgerechtigden worden vermeld en alleen zij hebben het recht, mits meerderjarig, om de vergaderingen bij te wonen.

 

Uit de met de Rekening van Verantwoording van oktober 1890 meegezonden lijsten van deelgerechtigden blijkt dat men ernstig aan het werk is geweest, want de lijsten bevatten zo'n 450 personen, kinderen inbegrepen.

De eerste lijst betreft de Staak van Johanna en de tweede de Staak van Cornelis. Honderd jaar later worden deze lijsten nog steeds geraadpleegd. Gelukkig heeft men niet op de drukkosten bespaard en was de kwaliteit van het papier redelijk!

 

 

19

 

DE 3e TIENJAARLIJKSE VERGADERING VAN DEELGERECHTIGDEN

en de daar op volgenden, in kort bestek.

 

 

In 1900 heeft de vergadering wederom in juli plaats. Het kapitaal is thans met slechts f.1000,- vermeerderd doordat er aan meer personen onderstand werd gegeven.

 

In 1910 melden de bestuurders dat het kapitaal met slechts £500 is toegenomen, door de talrijke aanvragen om ondersteuning. Het kapitaal is nu £77.000. De vergadering vond plaats op 4 juni.

 

In 1920 bedraagt het kapitaal f.80.000 en is nog steeds zoals voorgeschreven in het reglement van 1879 belegd in inschrijvingen Grootboek N.W.S.

 

In 1930 wordt er aan de deelgerechtigden medegedeeld dat het kapitaal gestegen is tot f.90,000 er waren dan ook aanmerkelijk minder ondersteunden.

 

In 1940 komt het laatste gedrukte verslag uit. Het vermogen van het Fonds is thans £92,000. De namen van de onderstandgenietenden worden thans nog slechts met letters aangeduid en dus niet meer voluit geschreven, zoals tot nu toe gebruikelijk was.

 

In 1950 verschijnt het eerste gestencilde verslag, de tekst is echter nog vrijwel het zelfde als van de voorgaande verslagen. Nu is er £95.500 belegd in inschrijvingen op het Grootboek der N.W.S. à 2,5%.

 

Op 14 maart 1951 schrijft een deelgerechtigde, de Oud Resident H.G.F. van Huls, aan de plaatsvervangend bestuurder van de Staak van Johanna, de Heer W.F. del Campo Hartman:

"Ingevolge art. 13 van het reglement van het Pieus Fonds, nagelaten door de weduwe van Jacob de Jonge van Ellemeet, moeten kapitaal en inkomsten belegd worden in Inschrijvingen op het Grootboek der Nationale Schuld. Had dit imperatief voorschrift in 1879 bij de vaststelling van het reglement reden van bestaan, de totaal veranderde tijdsomstandigheden, (waarbij ik in het bijzonder denk aan de in gang zijnde verhooging van de rentevoet) werken er niet toe mede, dat door deze belegging de financieele positie van het Fonds gediend wordt.

Ter laatste vergadering deed de Voorzitter - zoals U zich wellicht zult herinneren -dan ook de mededeeling, dat het Fonds slechts een klein kapitaal (van nog geen ton) bezit, met het gevolg dat maar een paar noodlijdenden uit de inkomsten kunnen worden gesteund.

 

20

 

Waar U als bankman deze materie beter beheerscht dan ik, zou ik U willen vragen of U geen termen aanwezig acht een voorstel aanhangig te maken tot herziening van het reglement op dit punt teneinde de gelegenheid te openen om het rendement op te voeren zonder in een minder soliede belegging te vervallen."

 

De Heer Del Campo Hartman laat er geen gras over groeien en schrijft per kerende post terug

"Zeer geachte Heer Van Huls,

In antwoord op Uw schrijven d.d. 14 dezer deel ik U mede, dat ik Uw denkbeeld om de mogelijkheid te scheppen voor het Pieus Fonds de Jonge van Ellemeet andere beleggingen aan te schaffen dan de in art. 13 van het Reglement voorgeschreven Inschrijvingen op het Grootboek der Nationale Schuld, van harte onderschrijf

Evenwel zal hiertoe een Reglementswijziging noodig zijn. Uit art. 21 van het Reglement zal U blijken, dat het verreweg het eenvoudigst is, wanneer een daartoe strekkend voorstel door de Bestuurders wordt gedaan. Zou dit voorstel van deelgerechtigden uitgaan, dan zullen twee vergaderingen noodig zijn om het voorstel te doen aannemen.

Ik zal nu Jhr.Mr.D.A. W. van Tets van Goudriaan, met wien ik tot dusverre alle aangelegenheden het Fonds betreffende heb behandeld, hierover schrijven en hem verzoeken Uw voorstel met zijn medebestuurder in beschouwing te nemen. Uiteraard zal ik het voorstel in mijn brief ondersteunen en deugdelijk motiveeren. Tevens zal ik hem vragen of wellicht nog andere bepalingen van het Reglement voor wijziging in aanmerking komen, dan kan dit in eene moeite doorgaan.

Van het resultaat van mijn bemoeiingen ten deze hoop ik U binnen afzienbaren tijd op de hoogte te stellen"

 

Deze briefwisseling, die de aanleiding was van twee opeenvolgende herzieningen van het Reglement, is privé bezit, er bevinden zich dus geen kopieën van deze brieven in het archief van het Fonds en zijn daarom in extenso weergegeven. Op dinsdag 8 juli 1952, des n.m. te 2 uur, heeft te 's Gravenhage in de Alexanderstraat nr. 9, de bijzondere vergadering der deelgerechtigden plaats, nodig voor de vaststelling van het nieuwe reglement. Tevens wordt de Heer W.F. del Campo Hartman gekozen voor de nog resterende 8 jaren als bestuurder voor de Staak van Johanna, in de plaats van de Heer Jhr.H. de Jonge van Ellemeet die in verband met langdurig verblijf in het buitenland als bestuurder heeft bedankt.

In het nieuwe reglement worden de beleggingen geregeld door Art. 12: "De bestuurders beleggen de inkomsten, na aftrek van de verstrekte onderstand en de kosten van bestuur, in door de Overheid uitgegeven of gegarandeerde obligaties."

Voorwaar een hele verbetering!

 

21

 

nn 5 juli 1960 vindt de laatste van de tienjaarlijkse vergaderingen van uA eyeigerechtigden plaats. In het financieel verslag zien we dat de inschrijvingen op rie   van t Grootboek der N.W.S. met een nominale waarde v f.95.500,- worden -verkocht voor f 75.335,38 en dat van deze opbrengst effecten worden aangekocht.

 

Op deze vergadering wordt tevens een reglementswijziging voorgesteld waarbij onder meer art. 12 wordt verruimd, er mag nu ook worden belegd in aandelen of participaties van beleggingsmaatschappijen. De vergaderingen zullen voortaan om -de vijf jaar worden gehouden.

Het nieuwe reglement wordt op 15 december 1961 van kracht.

 

De eerste van de vijfjaarlijkse vergaderingen heeft plaats te 's Gravenhage op de 5e augustus 1965. De beleggingen van het Fonds hebben einde 1964 een Beurswaarde ten bedrage van £71.887,00 .

 

Op 1 juni 1970 wordt tijdens de 2e vijfjaarlijkse vergadering de op 31 oktober 1969 overleden bestuurder van de Staak van Johanna, de Heer W.F. del Campo Hartman, herdacht. De voorzitter memoreert het omvangrijke werk, dat de Heer Del Campo Hartman, naast zijn functie als bestuurder, tot stand heeft gebracht, met name het vastleggen van de geslachtsregisters van de deelgerechtigden.

 

Op 21 augustus 1975 wordt de 3e vijfjaarlijkse vergadering gehouden. Door koersverliezen bedraagt de Beurswaarde van de beleggingen van het Fonds op ultimo 1974 f.55.447,69 .

 

Op 9 juli 1980 wordt de 4e vijfjaarlijkse vergadering te Schiedam gehouden. De voorzitter, Jhr.D.A.W. van Tets van Goudriaan, wil zijn taken, die hij sinds 1955 onafgebroken heeft vervuld, overdragen aan Jhr.G.O.J. van Tets. De vergadering gaat hiermee accoord. Door onder meer een gunstiger klimaat op de Beurs, is de waarde der beleggingen op 31 december 1979 bijna £75.000.

Ingevolge de Wet op de Stichtingen zal ook het Pieus Fonds daar in de toekomst onder vallen. Het concept van de statuten wordt op deze vergadering uitvoerig besproken. De vergadering "machtigt Jhr.D.A.W. van Tets van Goudriaan de Notariële akte houdende wijziging van de statuten te doen verlijden en te tekenen en voorts nog al zodanige wijzigingen en aanvullingen aan te brengen als nodig wordt geacht."

 

op 10 september 1980 worden de statuten van de nieuwe stichting:

 

STICHTING PIEUS FONDS DE JONGE VAN ELLEMEET-BRIELS van kracht.

 

​

22

 

Op 3 juni 1985 wordt lezen de 5e vijfjaarlijkse vergadering gehouden te Breda.

In de notulen wij dat de Heer Dr.P.J.A. van Voorst Vader er op wijst dat het Fonds de laatste vijf jaar in omvang is gegroeid en hij bepleit een professioneel beheer.

Het zou vervelend zijn als het bestuur eens een misslag beging. De in Eindhoven gevestigde B.V. Algemeen Vermogensbeheer zou een goede keus zijn. Met zijn voorstel beoogt de Heer Van Voorst Vader géén kritiek op het gevoerde beleid van het huidige beheer, maar het inbouwen van een veiligheid voor het bestuur en het Fonds. Hij is tevens van mening dat de Commissie van Toezicht te weinig bijeen komt.

 

De Heer Mr.W.J.H. Graaf van Limburg Stirum valt hem hierin bij. Het resultaat is dat voortaan de Commissie van Toezicht en het Bestuur jaarlijks zullen vergaderen de jaarrekening en de beleggingen te bespreken zulks om "de om verantwoordelijkheid te delen" zoals de Heer Dr.Van Voorst Vader zegt. Vervolgens wordt er op deze vergadering het voorstel gedaan de beleggingsmogelijkheden verder te verruimen en enkele andere veranderingen in de statuten aan te brengen, zoals het verwijderen van het woord "mannelijke" uit art. 5 dat het bestuur van de Stichting regelt en het verbeteren van de spelling van de naam Ooijens in Oijens.

Het kapitaal van het Fonds per 31 december 1984 bedraagt f 174.865,10.

 

In de bijzondere vergadering van deelgerechtigden gehouden te Rotterdam op 19 oktober 1987 wordt tot de statutenwijziging besloten.

Art. 10, dat de belegging van het vermogen van de Stichting regelt, is nu zo geredigeerd dat gehoopt mag worden dat men er vele jaren mee vooruit kan!

 

***

 

 

OPROEP

 

Het Bestuur verzoekt allen die dit lezen en menen deelgerechtigd te zijn in het Pieus Fonds de Jonge van Ellemeet - Briels, zich met hun bewijzen van afstamming te melden. Men kan daartoe schriftelijk contact opnemen, waarna een vragenlijst zal Worden toegezonden. Het is meestal voldoende dat men in staat is om de afstamming te bewijzen van één reeds bij het fonds geregistreerde deelgerechtigde. Het Bestuur is hierbij gaarne behulpzaam.

p14
p15
p16
p18
p19
p21
p22

 

23

 

TOELICHTING

Pag. 4 en 5

In de op  deze pagina aangehaalde gedeelten uit de brieven dd. 1844 en 1879 aan de deelgerechtigden in het Fonds geven de bestuurders aan dat naar hun mening bij vele deelgerechtigden de kennis omtrent het Fonds niet optimaal is.

Codicillaire dispositie: een beschikking gemaakt bij codicil.

Codicil: bijvoegsel tot een testament; onderhands, door de erflater geheel geschreven, gedagtekend en ondertekend stuk, waarin bijzondere beschikkingen worden gemaakt.

dieren tydt: dure tijden.

W.F. del Campo Hartman: Bestuurder van het Fonds voor de Staak van Johanna de Jonge van Ellemeet tot 1969. Hij was o.a. een bekwaam genealoog.

Staak: tak van een familie. Magdalena de Jonge van Ellemeet - Briels had twee kinderen, een zoon Cornelis en een dochter Johanna die ieder een eigen Staak vormen.

Pag. 6

Pieus Fonds: fonds ter vrome nagedachtenis.

bekrachtigen van een codicil: een codicil wordt pas van kracht als degene die er zijn/haar handtekening onder heeft geplaatst is overleden.

Pag. 7

wissels: hier in de zin van schuldbekentenissen.

old age pension: in Angelsaksische landen door de Staat betaald pensioen, niet te vergelijken met het A.O.W.-pensioen!

Pag. 8

Op deze pagina staat de gehele tekst van het Codicil, zoals die door de Oud Resident H.G.F. van Huls, een deelgerechtigde uit de Staak van Cornelis, einde jaren veertig van het origineel dat zich nog steeds in Den Haag bevindt, werd over geschreven.

omgeslagen: Hier waarschijnlijk in een omslag gedaan en van een zegel voorzien om te voorkomen dat er met de inhoud kan worden geknoeid.

somatie = sommatie: van sommeren = aanmaning tot voldoen aan een verplichting.

twee bladen geen renvooi: geen kanttekeningen, bijvoegingen of veranderingen op het uit twee bladen bestaande Codicil.

Pag. 9

De handtekening van een gehuwde vrouw had destijds geen rechtskracht en daarom moet Jacob Verheije, hoewel geen deelgerechtigde, als echtgenoot mee tekenen voor accoord. Ook Maria Oijens zet als niet deelgerechtigde haar handtekening, hoewel dat niet noodzakelijk is. Misschien om de balans tussen de seksen weer in evenwicht te brengen?

pag. 10

Fidei Commis: hier onvervreemdbaar stam en/of familie-erfgoed, men zoekt ontslagen te worden van de verplichtingen door het Fidei Commis opgelegd.

Zynde komen aflyvig te werden: gestorven.

geaccresceerd: vermeerderd.

Supplianten: zij die bij de autoriteiten een verzoekschrift indienen. impediment: belemmering, beletsel.

gem: impediment en belastinge op gem: Capitale somme opgelegt: De belemmerende verplichting van het Fidei Commis op het bezit.

Pag. 11

sustentatie: onderstand.

 

​

24

 

dispergeren: uit een doen gaan. De familie "waaiert" uit en dit zal zo tot in het oneindige door blijven gaan, er komen door huwelijken steeds meer deelgerechtigden met steeds andere familienamen. M.a.w het eind is zoek.

pag, 12

Op dezepagina staat in, ook nu nog goed leesbaar Nederlands, de beslissing van de Staaten van Holland en Westvriesland op het verzoekschrift van de deelgerechtigden.

Approbatie: goedkeuring door de overheid.

Pag 14

hypothecair verband: verplichting met de aard van hypotheek; hier dus de verplichting om met het door Magdalena daarvoor nagelaten bedrag een fonds te stichten, de renten bij het kapitaal te voegen of aan behoeftige nazaten tot onderstand of assistentie te verstrekken en tot 1757 tevens de verplichting om aan de armen uit te delen gedurende tijden van pestilentie en inflatie.

mijnen grootvader, vader en mij zelven: dit zijn de Heren:

Jhr.Mr.Jacob van Citters, degene die in 1755 het request schreef aan de Staaten van Holland.

Jhr Jacob Verheye van Citters, diens zoon.

Jhr.Mr Laurens de Witte van Citters, de kleinzoon.

Oijens, Maria: de vrouw van Cornelis de Jonge van Ellemeet, haar naam wordt in diverse originele documenten van het Fonds sinds 1844 verkeerd gespeld als Ooijens tot dit wordt gecorrigeerd bij de laatste wijziging van de statuten in 1988, dankzij de oplettendheid van een deelgerechtigde op de buitengewone vergadering van deelgerechtigden gehouden op maandagmiddag 19 oktober 1987 te Rotterdam

Pag 16

Commissie van zeven deelgerechtigden: Commissie van Toezicht.

Pag. 17

actuaris: wiskundig adviseur- verzekeringswiskundige.

Pag. 19

gestencilde: door middel van een stencil afgedrukt. Een stencil werd op een schrijfmachine gemaakt door er letters uit te slaan die dan in de stencilmachine inkt doorlieten. Op het blanco papier onder het stencil ontstond zo een afdruk van het geschrevene. Veel goedkoper dan drukwerk hoewel niet zo mooi, echter goed leesbaar.

Pag. 22

OPROEP: Zij die zich bij het bestuur van de Stichting melden verzekeren zich slechts van hun rechten en ontvangen alle mededelingen die aan de bij het bestuur .bekend staande deelgerech-tigden worden toegezonden. Men krijgt géén verplichtingen of contributies te betalen. Het tonen van belangstelling voor het Fonds door b.v. het bezoeken van vergaderingen, wordt uiteraard, altijd zéér door het bestuur gewaardeerd.

 

***

 

25

 

R E G L E M E N T omtrent DE ADMINISTRATIE VAN HET FONDS nagelaten door vrouwe MAGDALENA BRIELS, Wed. van JACOB DE JONGE VAN ELLEMEET.

vastgesteld in 1844.

1.

De administratie van het fonds is opgedragen aan twéé der deelgeregtigden; de een uit de afstammelingen van Johanna de Jonge van Ellemeet, gehuwd met Jacob Verheije, Raadpensionaris van Zeeland; de andere uit die van Cornelis de Jonge van Ellemeet, geh. met Maria Ooyens.

2.

De administrateurs worden, bij meerderheid van stemmen door de meerderjarige deelgerechtigden gekozen voor hun leven.

3.

Bij overlijden of bedanken geeft de overgeblevene administrateur daar van ten spoedigste kennis aan de meerderjarige deelgerechtigden, en heeft het regt een of meer personen aan te bevelen. Zij, die binnen den tijd van drie maanden hunne stem niet hebben uitgebracht, worden geacht zich bij de meerderheid te hebben gevoegd. Van den uitslag der stemming wordt eveneens aan de deelgerechtigden kennis gegeven.

4.

De administrateurs beleggen de inkomsten, na aftrek van den verstrekten onderstand en der administratiekosten, in inschrijvingen op het Grootboek der Nationale Werkelijke Schuld.

5.

Alle verzoeken tot onderstand worden, met overlegging der noodige bewijsstukken, aan de administrateurs gerigt, die daarop naar bevind van zaken beschikken. Zij zorgen dat er altijd zooveel mogelijk, een gedeelte der inkomsten bij het kapitaal worde gevoegd.

6.

De onderstand wordt niet verleend, zoo het blijkt, dat de deelgeregtigde regt op eenige ondersteuning heeft van een andere kant. Bij het ontstaan van zulk een regt of zoo de omstandigheden van den ondersteunde zich verbeteren, zijn de administrateurs gehouden den onderstand te verminderen of geheel te doen ophouden, mits zij daar van zes maanden te voren aan den ondersteunde kennis geven. In geen ander geval kan de eens toegestane onderstand worden verminderd of ingetrokken.

7.

De onderstand wordt alle zes maanden verstrekt.

8.

Om de tien jaren zenden de administrateurs hunne rekening aan de meerderjarige deelgeregtigden rond. Hij, die drie maanden na de ontvangst geene aanmerkingen inzendt, wordt gerekend de rekening te hebben goedgekeurd.

9.

Zoo een der deelgeregtigden meent door de administrateurs te zijn verongelijkt, zijn deze gehouden op zijn verzoek, het geschil ter beoordeling te onderwerpen aan de drie oudste deelgerechtigden, wonende in dezelfde gemeente (of provincie, bij ontstentenis) als de administrateurs. Hetzelfde geldt zoo de administrateurs verschillen.

10.

Bij de geboorte van een deelgerechtigde geven de ouders of voogden daarvan kennis aan de administrateurs. Zoolang dit verzuim niet hersteld is, zijn deze niet gehouden eenen zoodanige op te roepen of hem eenige kennisgeving te doen.

 

***

DIT REGLEMENT WERD HERZIEN IN 1879, 1952, 1961 EN VERVANGEN DOOR STATUTEN IN 1980.

 

 

26

 

STATUTEN

Van de stichting: Stichting Pieus Fonds de Jonge van Ellareet-Briels, gevestigd te ’s-Gravenhage, zoals laatstelijk gewijzigd, vastgesteld bij akte op 27 decenber 1991, verleden voor notaris Mr.R.A.Vegter te Middelburg.

 

NAAM EN ZETEL.

Artikel 1.

1.De stichting draagt de naam:

“Stichting Pieus Fonds de Jonge van Ellemeet -Briels".

2.Zij is gevestigd te 's-Gravenpage.

DUUR.

Artikel 2.

De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

DOEL.

Artikel 3.

1.De stichting heeft ten doel de behartiging van de materiële belangen van hen, van wie aantoonbaar is dat zij afstammelingen zijn van Vrouwe Magdalena de Jonge van Ellemeet-Briels, geboren te Brielle op negentwintig april zestienhonderdzeventien en overleden te Brielle op zesentwintig maart zestienhonderdvijfentachtig.

2.Zij tracht dit doel onder meer te bereiken door het verschaffen van onderstand in de ruimste zin van het woord aan behoeftige afstammelingen van de stichtster die niet in een behoorlijk onderhoud overeenkomstig hun stand kunnen voorzien.

3.Bestuursleden en leden van de Commissie van Toezicht bedoeld in artikel 8, kunnen geen uitkering in welke vorm ook, van de stichting genieten.

MIDDELEN.

Artikel 4.

De middelen van de stichting bestaan uit:

a.het door de in artikel 1 genoemde stichtster afgezonderde vermogen, dan wel hetgeen daarvoor in de plaats is gekomen;

b.schenkingen, legaten en erfstellingen;

c.hetgeen de stichting overigens op wettige wijze aan baten verkrijgt.

BESTUUR.

Artikel 5.

1.De stichting wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit twee in Nederland wonende meerderjarige afstammelingen van de stichtster, de één uit afstammelingen van Johanna de Jonge van Ellemeet, geboren te Brielle op twintig oktober zestienhonderddrieënveertig en overleden te Middelburg op vijf december zestienhonderddrieënnegentig, gehuwd geweest met Jacob Verheye, Raadspensionaris van Zeeland, de ander uit afstammelingen van Meester Cornelis de Jonge van Ellemeet, Ontvanger Generaal van de Unie, Raad en Pensionaris der Stad Rotterdam, geboren te Brielle op zes mei zestienhonderdzesenveertig en overleden te 's-Gravenhage op twaalf mei zeventienhonderdéénentwintig, gehuwd geweest met Maria Oyens.

2.Bestuursleden genieten geen bezoldiging doch kunnen zich zonodig doen bijstaan door een administratieve hulp, die een vergoeding geniet, vast testellen door het bestuur.

3.Een bestuurslid wordt door de Commissie van Toezicht bedoeld in artikel 8, ter vergadering van afstammelingen van de stichtster benoemd voor een Periode van vijf jaar. Aftredende bestuursleden zijn terstond herbenoembaar, tenzij zij de leeftijd van zeventig jaar hebben bereikt.

p23
p25
p26

 

27

 

4.In de vergadering in het vorig lid bedoeld, worden tevens twee plaatsvervangende bestuurders voor iedere bestuurder benoemd, die naar volgorde van benoeming, het zittende bestuurslid vervangen bij diens overlijden, bedanken of ontstentenis uit andere hoofd.

5.Een bestuurslid kan te allen tijde door de Commissie van Toezicht van zijn functie worden ontheven, indien hij naar het oordeel der Commissie de geschiktheid daartoe niet meer bezit.

6.Een bestuurslid dat in een tussentijdse vacature is benoemd treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden.

7.De zetel van het bestuur is ten woonhuize of ten kantore van een der bestuurders; zij geven binnen een maand na hun benoeming en ook bij verandering van woonplaats, daarvan aan de hen bekende, in artikel 3 bedoelde afstammelingen bij circulaire kennis.

8.5ij iedere verplaatsing van de zetel van het bestuur wordt hiervan kennis gegeven op overeenkomstige wijze als bepaald in artikel 9.

9.De bescheiden de stichting betreffende, zijn ter inzage, van de leden van de Commissie van Toezicht.

VERTEGENWOORDIGING.

Artikel 6.

Ieder bestuurslid vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte.

EINDE LIDMAATSCHAP VAN HET BESTUUR.

Artikel 7.

Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door overlijden, door bedanken, door periodiek aftreden, door verklaring in staat van faillissement, door aanvraag van surséance van betaling, door ondercuratelestelling, alsmede op de wijze als bedoeld in artikel 5 lid 5.

COMMISSIE VAN TOEZICHT.

Artikel 8.

1.Er is een Commissie van Toezicht bestaande uit zeven afstammelingen van de stichtster, welke is belast met de benoeming van en het toezicht op hei bestuur.

2.De leden van de Commissie van Toezicht worden telkens op de vijf-jaarlijkse vergadering van afstammelingen voor een periode van vijf jaar gekozen bij volstrekte meerderheid van stemmen. 3.Indien zij tevens zijn aangewezen als plaatsvervangend bestuurder, eindigt hun lidmaatschap zodra zij als bestuurder gaan optreden.

4.Indien de Commissie van Toezicht uit minder dan zeven leden bestaat behoudt zij haar bevoegdheden.

5.De Commissie van Toezicht constitueert zichzelve, vergadert zo dikwijls haar goeddunkt en neemt besluiten bij volstrekte meerderheid van stemmen.

6.De Commissie van Toezicht beslist over klachten die te harer kennis worden gebracht en over geschillen tussen bestuursleden onderling.

VERGADERINGEN EN BESLUITVORMING VAN DE VERGADERING VAN AFSTAMMELINGEN.

Artikel 9.

1.Tenminste éénmaal per vijf jaar wordt vóór één september een vergadering van afstammelingen gehouden.

2.De oproepingen voor alle vergaderingen van afstammelingen geschieden door het bestuur, of in geval een omstandigheid als bedoeld in artikel 5 lid 4 zich voordoet, door de plaatsvervangers, door middel van oproepingsbrieven aan de bij het bestuur bekende meerderjarige afstammelingen.

 

 

28

 

Het bestuur zal jaarlijks beslissen of, en zo ja in welke mate, handelingen ter realisering van de statutaire verplichtingen casu quo doelstellingen van de Stichting vermeld casu quo aangekondigd worden in dagbladen en/of de Nederlandse Staatscourant. Deze beslissing zal jaarlijks door het Bestuur aan de Commissie van Toezicht ter toetsing voorgelegd worden.

3.in ieder geval worden persoonlijk opgeroepen de plaatsvervangende bestuurders en de leden der Commissie van Toezicht. De oproeping wordt gedaan minstens één maand vóór het houden der vergadering.

4.De afstammelingen kunnen zich doen vertegenwoordigen bij schriftelijke onderhandse volmacht. 5.Eenzelfde persoon kan door niet meer dan vijf afstammelingen tot gevolmachtigde benoemd worden.

6.Tot gevolmachtigde kan slechts een afstammeling of diens echtge(o)t(e) worden aangewezen.

7.De vergadering beslist bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden geacht niet te zijn uitgebracht.

8.Stemrecht hebben alleen de meerderjarige afstammelingen, die geen onderstand van de stichting genieten.

9.Bij staking van stemmen beslist de bestuurder die de vergadering voorzit.

BELEGGING VAN HET VERMOGEN VAN DE STICHTING.

Artikel 10.

De bestuurders beleggen en wederbeleggen het vermogen van de stichting, alsmede de inkomsten, na aftrek van de verstrekte onderstand en de kosten van het bestuur, in solide obligaties en/of in aandelen of participatiebewijzen van ter beurze te Amsterdam of elders genoteerde gerenommeerde beleggingsmaatschappijen. Van de opbrengsten van uit het belegde vermogen wordt ten hoogste de helft beschikbaar gesteld voor het verlenen van onderstand. De niet uitgekeerde gelden van de voor onderstand bestemde opbrengsten uit het vermogen in enig boekjaar, blijven het hele volgende boekjaar voor het verlenen van onderstand beschikbaar.

ONDERSTAND.

Artikel 11.

Alle verzoeken om onderstand worden met overlegging der nodige bewijsstukken tot het bestuur gericht, dat daarop beschikt. Die beschikking mag alleen de inkomsten betreffen; zij mag niet strekken tot vermindering van het kapitaal. Artikel 12.

1.De onderstand wordt alleen verstrekt, voor zoveel daaraan behoefte bestaat.

2.De onderstand wordt niet verleend, zo blijkt, dat de afstammeling recht op genoegzame ondersteuning heeft van een andere kant. Bij het ontstaan van zulk een recht of zo de omstandigheden van de ondersteunde zich verbeteren, is het bestuur gehouden de onderstand te verminderen of geheel te doen ophouden.

Artikel 13.

1.De onderstand wordt zo mogelijk per kwartaal verstrekt.

2.Meent het bestuur de onderstand te moeten verminderen of beëindigen, dan moet het zes maden tevoren van zijn besluit aan belanghebbenden kennis maanden is geven.

 

29

 

REKENING EN VERANTWOORDING.

Artikel 14.

1.0p de vijf-jaarlijkse vergadering van afstammelingen en vóór dat tot de benoeming van een nieuw bestuur wordt overgegaan, doet het aftredende bestuur aan de zittende Commissie van Toezicht rekening en verantwoording van de staat van de stichting en van zijn verrichtingen.

2.Deze rekening wordt vóór de vergadering onderzocht en bij accoordbevinding afgesloten door de Commissie van Toezicht.

REGLEMENT

Het reglement voor het door de stichtster nagelaten Fonds zoals laatstelijk vastgesteld bij akte op vijftien december negentienhonderdeenenzestig verleden voor notaris L.W.A.Duynstee te 's-Gravenhage, is vervallen.

STATUTENWIJZIGINGEN ONTBINDING.

Artikel 16.

1.Wijziging van de statuten of ontbinding van de stichting kan alleen geschieden in een vergadering van afstammelingen.

2.Het voorstel daartoe kan te allen tijde door het bestuur schriftelijk worden gedaan en wordt alsdan, tegelijk met de oproeping ter vergadering, ter kennis van de afstammelingen gebracht. Afstammelingen zijn alleen bevoegd zodanig voorstel schriftelijk te doen op een vergadering, waarin zal worden beslist of dat voorstel in behandeling zal worden genomen op een alsdan nader te bepalen vergadering.

VEREFFENING.

Artikel 17.

1.De vereffening geschiedt door het bestuur onder toezicht van de Commissie van Toezicht.

2.De statuten van de stichting blijven gedurende de vereffening zoveel mogelijk van kracht.

3.Een eventueel batig saldo wordt gelijkelijk verdeeld onder de aan het bestuur en de Commissie van Toezicht bekende afstammelingen van de stichtster.

 

* * *

Mr.Jacob van Citters, 81 jaar

bottom of page